Nader tot Reve: Nieuwsarchief Naar de homepage van Nader tot Reve
tak
Last van 'Roomse koorts'
9 februari 2014
'Schreeuw naar godsdienst' bij Gerard Reve nader onderzocht
'Dat God het goed bedoelt, daar wil & mag ik als goed katholiek niet aan twijfelen, maar of Hij wel voor 100% goed bij het hoofd is, dat staat te bezien.' Zomaar een citaat uit een van de vele brieven waarin Gerard Reve over zijn geloof uitwijdt. De vraag die velen al stelden luidt: hoe serieus de godsdienstige overtuiging van de Grote Volksschrijver te nemen? Was zijn religie niet veeleer een tragische karikatuur van een benauwd katholicisme? Meende hij dit alles zelf oprecht?
omslag Modernisme in Lourdes
Welnu, kunsthistoricus Huub Mous pakt het allemaal ernstig op. Eind 2013 publiceerde hij er een dikke pil over, onder de titel Modernisme in Lourdes. De bij uitgeverij Aspekt verschenen uitgave draagt de ondertitel Gerard Reve en de secularisering. Mous onderzoekt de drijfveren van de schrijver om de Roomse gezindte aan te nemen, in een tijd dat Nederland zich er massaal van afkeerde.
Hoewel Reve in De Avonden al aangeraakt bleek door de Bijbel is zijn 'schreeuw naar godsdienst' pas goed op gang gekomen na de dood van zijn moeder in 1959: 'de zwaarste schok in mijn leven'. Mous veronderstelt dat dit overlijden de schrijver langzaam maar zeker tot het katholicisme bracht. Met als bekroning een echte bekering (achteraf noemde hij het een 'esthetische keuze'), inclusief doop in 1966. Later schreef hij: 'Zonder die stap zoude ik mijn eigen doodgedronken hebben, gek geworden zijn en in elk geval nooit meer iets geschreven hebben'.
Aarsconservatief
Als man van het toneel boeide het geheimzinnige, de mystiek van het theater dat de RK Kerk aankleeft hem mateloos. Maar Reve moest niets hebben van de vernieuwingsdrift die juist in de jaren zestig opdook. Aanvankelijk had hij nog aan de reformatie deelgenomen. Hij was zelfs bereid geweest een Mis te schrijven in de volkstaal. Maar de herinnering aan het door hem verafschuwde proletarische milieu , waarin hij was opgegroeid, greep hem bij de keel. Naar zijn opvatting waren secularisatie en ontmythologisering onmogelijk omdat de mens in diepste wezen volgens hem religieus is.
Nostalgie naar zijn jeugd, waarin hij al eigen rituelen had bedacht (offers brengen aan de maan bijvoorbeeld), kreeg de overhand. Van de weeromstuit veranderde hij van progressief bekeerling in een aarsconservatieve paap.
Daarin leek hij wel de enige. Want de massa omarmde vol verwachting de 'katholieke lente' die onder paus Johannes XXIII en het Tweede Vaticaans Concilie was ingezet. Niet langer stond geloof in God centraal, maar geloof in een betere wereld.Toen de sprong voorwaarts van korte duur bleek en Rome op alle veranderingen terug kwam, haakte diezelfde meute af. De kerk liep leeg en kreeg het imago van een fossiel uit een voorgoed voorbije tijd.
Een mislukte modernisering. Aldus Mous die zelf katholiek is opgegroeid en gaandeweg in de roerige jaren zestig het spoor volledig bijster raakte. Hij viel in een psychose en ging naar het psychiatrisch ziekenhuis van Heiloo, de Sint-Willibrordusstichting. De inrichting zou nog bekendheid krijgen als behandelcentrum van seksuele delinquenten. Er vonden vele castraties plaats.
Ook Reve belandde midden jaren zestig in een psychose. Deze overeenkomst vormt voor Mous het startpunt om zich te identificeren met de auteur. Het boek leest als een persoonlijk therapeutisch verslag van onderzoek naar de eigen aandoening. Alle mogelijke denkers en theorieen passeren de revu en leiden tot verklaringen als: 'waan en geloof [zijn] aan elkaar verwant, omdat beide systemen beelden creeren die niet met het gezonde verstand te rijmen zijn.' Ook schrijft Mous: 'Als ik Reve lees, word ik bevangen door een intens gevoel van nostalgie'.
Huub Mous
Mystiek en nostalgie
In zijn geloof orienteerde Reve zich steeds sterker op de figuur van Maria, voor hem de 'troosteres der bedroefden' die hij nodig had in zijn mystieke hang naar de verloren moeder. Mystiek is ook een ervaring van absolute verlatenheid.
Mous veronderstelt dat Reve wellicht voor het eerst met een Maria in aanraking kwam, toen hij woonde aan de Amsterdamse Jozef Israelskade. Vlakbij lag in de Rijnstraat de Thomaskerk, waar de Maagd verschenen zou zijn aan een kantoorjuffrouw. De moeder Gods zou te verstaan hebben gegeven dat er een dialoog moest komen tussen de verschillende wereldreligies. Daarom moest men haar 'Vrouwe van alle volkeren' noemen, een aanduiding die Reve overnam. Enerzijds vertegen-woordigde Zij het onbereikbare ideaal dat hij omzette in de 'Meedogenloze Jongen'. Anderzijds 'de Grote Moeder Godin' die in ere hersteld moest worden 'met tempels, hymnen, altaren, lampen, processies, heilige tempelprostituutsie, en aan Haar en elkander gewijde schone jongelingen, enz. enz.'
In 1973 gaf Reve in het Weerter huis-aan-huisblad Op de Keper de volgende uitleg over zijn geloof: 'Nou ja, het is een vieze vuile stinktroep, maar het is het voor-christelijke, de grote heidense cultus die zich weer rustig hersteld heeft. Ik bedoel: het is de grote antieke Grieks-Romeinse cultuur, waarvan het christendom, dat een bepaalde fanatieke, Joodse uitwas is geweest met Perzisch dualisme erbij en een beetje Isische cultuur van Egypte erbij, een beetje heeft overgenomen. Het heeft zich om bepaalde redenen van die antieke cultuur meester gemaakt en heeft er veel van verwoest, maar heeft er tenslotte alles weer van overgenomen. En de grote moedergodin, Isis, Astarte, Cybele, Celene, Diana is langs een omweg geleidelijk aan weer die Kerk binnengekomen en herovert die Kerk. Het proces van herovering gaat voort en op zekere dag zal het heiligdom weer geheel van Haar zijn en van niemand anders. En die malle zenuwlijder van een Zoon zal, hup, de deur uitgeschopt worden.'
De ultieme kitsch en nostalgie in dit opzicht vond Reve in het bedevaartoord Lourdes. Daar raakte hij gefascineerd door dat 'volmaakte mengsel van hoogste mystiek en grofste vulgariteit'. Hier vond de schrijver naar eigen zeggen definitief zijn genezing: 'Lourdes heeft mij genezen van mijn angst voor het leven. Ik ben nergens meer bang voor'. En: 'Het is de verzoening met het leven, met de Aarde, met het lichaam, met de sterfelijkheid. Graf en schoot is het, die Grot.'
In zijn afkeer van Amsterdam heeft volgens Mous mede een rol gespeeld dat daar de geloofsafval het felst om zich heen greep. Reve noemde goddeloosheid 'de neurose van de grote stad'. In Friesland kon hij zijn 'heimwee naar God' beter beleven. Al viel daar het gemis aan mystiek bij de mensen hem tegen: 'Ik gun de Friezen alle goeds, maar ik kan niet tegen die nuchterheid, die het demonische, het verscheurde, de nachtzijde & de schaduwzijde van de mens & van het menselijk bestaan ontkent'. Dit schreef hij vlak voor zijn vertrek naar het zuiden, waar hij zich meer thuis zou voelen: via Veenendaal naar Weert, de Drome en tenslotte Machelen aan de Leie. Zijn Geheime Landgoed in Frankrijk noemde hij een tijdje Au Dieu Inconnu.
Mous wijst op de grote overeenkomst in pessimisme, vervreemding en gevoel van ondergang bij Reve en Slauerhoff. Terwijl de jaren zestig emancipatie en bevrijding opleverden voor studenten, vrouwen, arbeiders en homoseksuelen sloeg de vanzelfsprekende mondigheid - aanvankelijk ludiek, later steeds grimmiger - om in een doorgeschoten indivualisme van louter rechten zonder plichten.
Seks en dood
Volgens Mous 'vormden de gedachten van Jung voor Reve de brug tussen communisme en katholicisme'. Jung die bijvoorbeeld schreef: 'Het is van belang dat wij een geheim hebben en het vermoeden van iets dat niet geweten kan worden. (..) De mens moet voelen, dat hij in een wereld leeft, die in zeker opzicht geheimzinnig is, en dat daarin dingen gebeuren en kunnen worden ervaren, die onverklaarbaar blijven en niet alleen dingen die aan onze verwachtingen beantwoorden.'
Psychiater Schuurman heeft Reve op het spoor van Jung gezet. 'Echt mens zijn zonder religie is niet mogelijk', luidde diens overtuiging die bij de schrijver niet aan dovemansoren was besteed. In een brief schreef Reve later: 'Ik erken de therapeutische werking van het religieus voelen, denken en ritueel handelen'. En: 'Mijn katholicisme heeft mijn waanzin tot leefbaarheid gestyleerd'. Aan journalist Wennekes verklaarde hij tevens beinvloed te zijn door William James en Evelyn Underhill.
Wat hij zocht in het katholicisme was vooral een symbolisch perspectief voor zijn eigen existentiele problematiek die gekenmerkt werd door mateloosheid en excessief gedrag. Bij Reve stond de mystieke ervaring in zijn meest wezenlijke gedaante in het teken van seks en dood. Citaat qua seks: 'Natuurlijk is de kaars het fallies symbool bij uitstek - gloeiende punt, druiping, opraken en krom smelten, etc. - en is mijn verering voor de H.Maagd incest met mijn Moeder.' Citaat qua dood, uit een gedicht: 'Hoor dan mijn stem, o Eeuwige. Gedenk U toch aan mij, die voortschrijd tussen Dood en Dood, in een begoocheling, en in Uw tijdloos Graf reeds rust'.
In zijn onvermogen als neuroticus om liefde te ontvangen en te geven openbaarde zich zijn heimwee naar een Opperwezen. Het isolement van zijn homoseksualiteit zou hem daar telkens weer aan herinneren. Zoals in de passage over zijn intieme omgang met God in de gedaante van een ezel waarvoor hij voor de rechter moest komen.
Al was hij 'aangetast door Roomse koorts', aan het instuut Kerk had Reve lak. Het totalitaire karakter herinnerde hem aan de vaandels uit zijn ouderlijk huis, de 'dictatuur van links'. Het niet kunnen aanvaarden van gezag had de schrijver trouwens gemeen met de gehele naoorlogse generatie. Het rk geloof zelf beleefde hij als 'een heel open systeem en een tempel van verdraagzaamheid vergeleken met het marxisme'.
En zijn ironie? Mous toont overtuigend aan dat Reve die nodig had voor zijn hoogspersoonlijke geloofsbelijdenis ter bezwering van zijn overweldigende wanhoop en misantropie. Hij was Rooms, maar wel: op zíjn voorwaarden.
Tekst: Bert Boelaars