Nader tot Reve: Nieuwsarchief Naar de homepage van Nader tot Reve
tak
Reve-veiling 4 oktober 2004 (1) 14 ansichtkaarten
4 augustus 2004
14 ansichten aan Johannes Hendrikus van het Reve
veilinginfo:
14 ansichten aan Johannes Hendrikus van het Reve, Broekheurneweg 54 (later 166), Enschede.
14 ansichten, 13 gelopen, 1 ongelopen. Op de ongelopen kaart na allen aan "(Familie) J.H. van het Reve" Eerst: Broekheurnerweg 54, later Broekheurnerweg 166. Periode: 1932 - 1956. de ongelopen kaart is een Russische kaart met een afbeelding van het beeld van de dichter Taras Sevcenko.
Richtprijs: (150-250)
"In een kleine boerenwoning in een landelijk gebied aan de rand van de gemeente Enschede, vlak bij de Duitse grens, woonde tegen het eind van de negentiende eeuw de wever Johannes Hendrikus van het Reve, roepnaam Hendrik. De grote brand die in 1862 Enschede verwoestte had een eind gemaakt aan de huisindustrie en ruimte gemaakt voor de snelle opkomst van de stoomweverijen."
"De in een gesloten front opkomende families van textielfabrikanten drukten hun stempel op de samenleving in Twente, kochten de boertjes uit en werden 'katoenbaronnen' - bezitters van vrijwel alle grond, bossen, heiden en weiden. Hendrik van het Reve behoorde tot de vrijpostigen onder de katholieke arbeidersbevolking in de streek en had minder respect voor de boven hem geplaatsten dan verwacht werd. Bij stakingen en uitsluitingen in de textielbederijven stond hij vaak vooran. Uiteindelijk zou hij in de bouw terecht komen."
Zo schetst Ger Verrips in zijn biografie van Karel van het Reve (Denkbeelden uit een dubbelleven : biografie van Karel van het Reve [Amsterdam / Antwerpen, Arbeiderspers, 2004. Open Domein nr. 42]) de opa van vaderskant van Gerard Reve. Het is een oppervlakkige schets en uit de rest van het verhaal blijkt dat Verrips niet veel interesse heeft gehad in deze grootvader van Gerard Reve: niet alleen vertonen de opmerkingen die hij maakt opvallend veel overeenkomsten met de schets van Hendrik zoals die te vinden is in de biografische schets van Gerard Reve sr. in het Biografisch Woordenboek van het Socialisme en de Arbeidersbeweging in Nederland (online te vinden op: www.iisg.nl/bwsa/bios/reve.html) maar ook heeft hij een nogal knullige fout van zijn redacteur over het hoofd gezien: in het register staan onder "Reve, Johannes Hendrikus (Hendrik) van het" verwijzingen naar de pagina's 19, 20 en 38v van het boek. De eerste twee verwijzingen kloppen, maar de derde verwijzing (38v) is een foutje: de daar aangetroffen tekst gaat niet over Hendrik, maar over de grootvader van Reve van moederskant, grootvader Doornbusch. Vreemd genoeg is deze grootvader - de grootvader van De Laatste Jaren Van Mijn Grootvader - alhoewel afgebeeld op de tweede fotopagina na pagina 224 van genoemd boek op zijn beurt niet terug te vinden in het register.
Ansichtkaart uit Texel
Ansichtkaart, verstuurd vanuit Texel in 1937 door de moeder van Gerard Reve.
Hoewel dus niet de grootvader van De Laatste Jaren Van Mijn Grootvader is Johannes Hendrikus - roepnaam Hendrik - wel te vinden in het werk van Gerard Reve. In Oud en Eenzaam voert Reve in het aan het eerste hoofdstuk voorafgaande In Memoriam zijn grootvader op als Konstantin Petrowitsj Reve, generaal der artillerie.
"Uit de verhalen van mijn moeder rijst hij in mijn verbeelding op als een driftig, soms haatdragend, doch gevoelig en niet werkelijk slecht mens: op zijn landgoed, nabij een vlek van ongeveer 300 zielen in de buurt van K***, stichtte hij geheel op eigen kosten een school voor de dorpsjeugd, die grote faam verwierf in de streek en tot twee maal toe met lof in het jaarrapport van het ministerie van onderwijs werd vermeld. Hij was niet dom, maar moet het soort man geweest zijn dat meent te heersen en te slagen, doch dat zonder het zelf te beseffen door iedereen voor de gek gehouden en bestolen wordt."
Deze Konstantin Petrowitsj zou volgens Reve de laatste in de familie zijn geweest die nog werk zou hebben gemaakt van de keizerlijke bevestiging van de adellijke titel van de familie, die daar door het voorbeeldige gedrag van een verre voorzaat - Konstatin Nikolajewitsj Rebe, eveneens generaal der keizerlijke artillerie - in de slag bij Borodino recht op zou hebben: "Zijn volharding (..) schijnt schier grenzeloos te zijn geweest, en volhardende mensen kunnen, hoe taktloos en dom hun optreden ook moge zijn, soms in enkele kleine zaken wel een sukses boeken: in de herfst van 1916 scheen de zaak van de adellijke titel, die zich meer dan een eeuw had voorgesleept en een bescheiden fortuin had opgeteerd, eindelijk haar ontknoping te naderen: de betrokken minister was akkoord; het hoofd van het Keizerlijk Kadaster van Naam, Eigendom en Titel was akkoord; en in het jaarboek voor 1917 van de Russische adel zouden eventuele bestrijders van de titel worden opgeroepen om binnen een bepaalde tijd hun verzet kenbaar te maken, na verloop van welke termijn de Tsaar aller Russen nog slechts zijn handtekening zou behoeven te zetten."
Die handtekening werd nooit gezet: in maart 1917 werd de tsaar volgens Reve door de liberale oppositie tot troonafstand gedwongen, waarna een Voorlopige Regering werd gevormd. "Of adellijke titels hun geldigheid zouden blijven behouden, en hoever de herziening van het eigensdomrecht zich zou uitstrekken, geleek voorlopig onzeker." De gezondheid van Konstantin Petrowitsj ging hard achteruit maar temidden van de groeiende verwarring bleef hij zich, zelfs toen de staatsgreep van Lenin een feit was geworden, met de zaak van zijn titel bezighouden. "Op zekere dag, vermoedelijk eind November of begin December 1917, begaf hij zich door de sneeuw - de winter had ongewoon vroeg ingezet - van zijn huis aan de zuidelijke oever van de Newa naar het in het uiterste noorden van Sint-Petersburg gevestige Keizerlijke Kadaster van Naam, Eigendom en Titel, waar een neef een tamelijk hoge referendarispost bezette."
De neef bleek niet meer aanwezig, en op het kadaster heerste totale anarchie: geen portier of bode hield nog iemand tegen en allerlei onguur volk verliet 'als ware het de gewoonste zaak van de wereld' het gebouw met onder een stoel, een tapijt of een lederen schrijfmap. "'Wat heeft dat te betekenen, addergebroed?' schreeuwde mijn grootvader hen toe. 'Wie heeft jullie opdracht gegeven alles te vernielen?' 'Houd je maar kalm, vadertje, riep de brutaalste terug. 'Nu doen wij wat wij willen! Er bestaat helemaal geen god!'"
Het zou de nekslag betekend hebben voor Konstantin: "Toen de oude man, meer dood dan levend, thuis kwam, geleek het of hij minstens tien jaar ouder was geworden. In een stoel nedergezakt, zeide hij lange tijd in het geheel niets. Daarna stiet hij een soort gekraai uit en riep opeens, het plattestadsaksent (..) met huiveringwekkende akkuraatheid nabootsend - het was, 'of zijn stem heel ergens anders vandaan kwam', vertelde mijn moeder later -: 'Er bestaat helemaal geen god!' Het waren zijn laatste woorden."
De familie besluit Rusland te ontvluchten en komt uiteindelijk, via Zweden, in Nederland terecht waar men een eenvoudige woning in Kralingen betrok. Na lang wikken en wegen komt men tot de slotsom dat - omdat het markizaat in Nederland nooit gerealiseerd was - het voeren van een titel weinig zin zou hebben. "Mijn ouders waren van een beroemde, begaafde en aanzienlijke familie van omtrent tweehonderd personen de enige overlevenden geworden, zoals ik thans, na hun beider dood, de enige ben die is overgebleven. Titel en aanzien hebben voor mij reeds lang elke wezenlijke betekenis verloren; zo ik de titel soms meen te mogen voeren, dan doe ik zulks tot eerbiedige nagedachtenis van de doden."
Oud en Eenzaam verscheen in 1978 bij Elsevier. Toen Boudewijn Büch op 2 november 1981 zijn eerste brief aan Reve stuurde schreef hij als aanhef, waarschijnlijk voor de grap, "Hooggeschatte Meester, Beste Markies." Ook in latere brieven blijft Büch Reve 'Uwe Majesteit' noemen, waarop Reve de mythe nieuw leven in blaast: "U behoeft niet aan mij met Uwe Majesteit te refereren, ik ben slechts van lage adel - Markies - dus Uwe Genade is reeds voldoende."
Oud en Eenzaam is overigens niet het eerste boek waarin Reve het markiesschap claimt: als Reve op zaterdag 21 juni 1969 het huis van zijn Duitse vertaler Jürgen Hillner inwijdt laat hij de toespraak ook drukken. De officiële titel luidde: "Toespraak bij de inwijding van het huis van Gabriele en Jürgen Hillner te Westhem op Zaterdag 21 juni 1969 te 18.00 uur uitgesproken door Gerard Kornelis Franciscus, Markies van het Reve."
Hillner en Reve voor het huis van Hillner in Westhem (Friesland)
Hillner en Reve voor het huis van Hillner in Westhem (Friesland)
Van de 14 ansichtkaarten met afzenders als 'Oom Bep', 'Harry', 'Henny', 'Tante Bertha' en 'Jan en Herman' springen er 2 in het oog. De eerste is een door de moeder van Gerard, Jannetta J. Reve-Doornbusch (roepnaam Net), vanuit Texel verstuurde kaart, poststempel 14.VIII.1937. De tekst luidt: "vele groeten / uit Texel / van Net en Gerardje" (zie afbeelding bovenaan).
De tweede is een door de vader van Gerard op 21 februari 1938 vanuit Kopenhagen verstuurde ansicht uit Leningrad (het voormalige Sint-Petersburg!): "Groeten van / Gerard". Verrips, in zijn al eerder genoemde biografie: "In februari 1938 bevond zowel Jef Last als Gerard Vanter [pseudoniem van Gerard van het Reve sr.] zich in Kopenhagen, Last om voor solidariteit met de Spaanse republikeinen te pleiten, Vanter als gast op een congres van de Deense Vereniging van Vrienden van de Sovjet-Unie." (afbeelding hieronder)
Ansicht uit Kopenhagen
Tekst: Martijn Steenbergen