Nader tot Reve: Nieuwsarchief Naar de homepage van Nader tot Reve
tak
Reve-veiling 4 oktober 2004 (2) foto van bus
7 augustus 2004
Origineel zwart-wit fotootje van Reve's bus
veilinginfo:
Origineel zwart-wit fotootje, ca. 4,4 x 4,4 cm, eerste helft jaren zeventig.
Op keerzijde, in handschrift Reve: "Garage & Kantoor / 'Meuro' / Een Zalig Kerstfeest / wenst U / De Grote Schrijver". Foto afgebeeld in Bert Boelaars: Koninklijke Jaren : de Weerter periode van Gerard Reve, p. 29.
Richtprijs: (30-60)
de bus van Gerard Reve
"Henk & ik hebben beiden autorijles genomen" - brief aan Josine Meijer, 25 Januari 1970.
"Vanavond heb ik mijn vierde rijles. In een auto, bedoel ik." - brief aan Jan Groothuyse, 19 Maart 1970.
"Zoals je waarschijnlijk nog niet weet, heeft Henk verleden week zijn rijbewijs gehaald. Ik moet daar einde Juni voor op, en ga alles op alles zetten om het te halen. (Ik heb tegenwoordig domicilie alhier, en mag daarom in Sneek afrijden.)" - brief aan Wim Bergmans, 19 Mei 1970.
"We gaan pas begin Augustus naar Frankrijk, en moeten begin September weer terug, wegens de (uitgestelde) promootsie van Henk zijn sterrekundige zwager, en omdat ik einde September opnieuw (ik ben verleden week, maar dat schreef ik je misschien al, op het nippertje voor praktijk gezakt) rij-eksamen te doen." - brief aan Jan Groothuyse, 1 Julij 1970
"Ik ben voor de tweede maal voor mijn rij-eksamen gezakt, & geef het nu, althans voorlopig, maar op." - brief aan Josine Meijer, 11 October 1970
"Heb jij een rijbewijs? Ik vermoed van niet. Het valt niet mee, maar ik raad het je wel aan. Later wordt het moeilijker. De Jongens lieten voor fl. 100,- een dubbele bediening in onze auto aanbrengen (rem en ontkoppeling voor de bijrijder) en een tweede spiegeltje aan een zuignapje op het raam. Je neemt een lesverzekering, die neerkomt op een iets hoger risiko. (fl. 100,- of fl. 150,- maar.) Dan laat je je door je levenspartner lesgeven, en neemt daarna nog lessen van een school, alles in eigen auto. Je moogt dan in je eigen auto afrijden. Maar wie weet, heb jij wel degelijk een rijbewijs. " - brief aan Bernard Sijtsma, 11 November 1971.
"Op Zaterdag de 20ste moet ik opnieuw rij-eksamen doen. Het wordt mij ditmaal afgenomen door de rij-inspecteur zelf van het district, die zich 'voor mijn geval' interesseert. (Alles geestelijk)." - brief aan Josine Meijer, 9 Maart 1971.
"Ik kan nergens heen, voordat ik het rijbewijs heb. Wat mijn lessen betreft, ga ik nu eindelijk zeer goed vooruit, en rijd ik soms geheel foutloos zeer moeilijke parcoursen. De Verkeerskoning zelf wil mij eksamen afnemen, en nog wel spoedig, op Zaterdag de 20ste. Die Verkeerskoning komt ongeveer onmiddellijk na God. Hij is de baas van de afgifte van rijbewijzen in het gehele district, controleert door steekproevend mee te rijden her en der eksamens, etc. Geheel ongevraagd, interesseert hij zich hevig voor 'mijn geval'. (Alles geestelijk.) Dat is natuurlijk gunstig. Mijn indruk is, dat hij zeker niet iets zal zoeken om mij af te laten gaan. Tegenover die redelijkheid en welwillendheid zijnerzijds wil ik natuurlijk mijnerzijds een optimale prestaatsie stellen." - brief aan Wim Bergmans, 9 Maart 1971.
"Mijn rijlessen zijn nu voltooid. Mijn instructeur zegt dat hij me absoluut niets meer leren kan. Ik oefen nu dagelijks nog met Willem, en zwoeg weer op de theorie, waarin staat hoe lang een autobus mag zijn." - brief aan Wim Bergmans, 15 Maart 1971
"Lieve Wim! Ik heb het rijbewijs! Het eksamen was net zo moeilijk als anders, maar de eksaminator was een mens, waardoor ik de prestatie ook kon leveren. We zijn alle drie zeer gelukkig. Een omhelzing van Tijger, Woelrat en Gerard. Ik zit nog onder de middelen. De reaksie erna. Geluk, maar niet kunnen slapen." - prentbriefkaart aan Wim Bergmans, 20 Maart 1971.
"Ik doorleef de nawerking van het rij-eksamen. Nu komen alle zenuwen los. Ik had alles goed (theorie: 38 van de 40 maksimaal te krijgen punten; voor alle praktijkonderdelen een zuinige zes, maar toch geen onvoldoendes), dus ik moet nu tevreden zijn. De nacht vóór het eksamen heb ik goed geslapen, maar de nacht erna helemaal niet, ondanks halve apotheken vol verdoverstroep. (..) Daarbij non-stop nachtmerries, waarin ik rij-eksamen moest doen als vrachtautochauffeur. (Dat komt natuurlijk, omdat ik het manlijke type ben, en omdat ik altijd geweldig geil was van de vrachtrijder Dooper in Blauwhuis.) Vanmorgen hebben Tijger en ik op het gemeentehuis van Wonseradeel al die zonderlinge papieren + twee pasfotoos, met 8 gulden, gebracht, waarna, D.V., op Donderdagmorgen mijn rijbewijs hier in de bus zal vallen. (..) Ik hoop dat ik de komende nacht niet wederom eksamen moet doen, waarbij bijvoorbeeld de Heilige Maagd examinatrix is en de versnellingen tussen haar tieten zitten die je niet mag aanraken. (Ik noem maar wat.)" - brief aan Wim Bergmans, 22 Maart 1971
tekst op achterkant foto
De tekst op de achterkant van de foto:
Garage & Kantoor / 'Meuro' / Een Zalig Kerstfeest / wenst U / De Grote Schrijver
1971 was voor Gerard Reve een jaar van grote veranderingen: de relatie met Teigetje en Woelrat liep ten einde; zijn samenwerking met de uitgever Geert van Oorschot liep ten einde en ook het Friese Greonterp bood niet langer de bescherming, rust en veiligheid die het enige jaren toch had kunnen bieden. In de brieven aan Josine Meyer doet Reve weliswaar alsof hij 'vol goede moed' en 'hoop' zit maar de kalmerende of opwekkende woorden aan de Zusjes M. lijken ook - en misschien wel vooral - en bezwering en onderdrukking van de eigen paniek te zijn. Veelzeggend is dat Reve tussen 6 oktober 1971 en Februari 1972 geen enkel levensteken stuurt aan beide dames, terwijl hij bijvoorbeeld Simon Carmiggelt in december 1971 nog laat weten 'ongehoord depressief' te zijn.
In Koninklijke Jaren : De Weerter Periode van Gerard Reve schets journalist Bert Boelaars de toestand van Reve via opmerkingen van Guus van Bladel, de man die Reve destijds in Weert opving: "Hij zat maar te tobben: 'Die moet eraan, en die, en die..' En dan: 'laat ik zelf maar springen!'" Reve deed inderdaad een soort van zelfmoordpoging door 20 seresta tabletten in te slikken, maar 20 seresta's zijn niet dodelijk, en toen Reve bijgekomen was kreeg hij van de inderhaast opgetrommelde lijfarts Jan Groothuyse een kalmerende injectie 'en ging zoetjes slapen.'
Boelaars: "In diezelfde periode had de schrijver een nieuwe, witte bestelbus aangeschaft. Guus charterde wat collega's van de fabriek om een paar klussen aan het voertuig uit te voeren. Toen die klaar waren, knapte de eigenaar eindelijk op. 'Ik kwam thuis,' aldus Van Bladel, 'en Gerard lag uitgeteld op bed. Ik vertelde dat de auto op orde was. We gingen kijken. Hij frunnikte hier, hij frunnikte daar, en zei: Guus, daar moeten we een fles wijn op drinken. Ik antwoordde: Gerard, daar drinken we er twee op. Zijn depressie was over.'"
Reve liet de woonwagen ombouwen tot 'multifunctioneel verblijf waarin hij kon werken, wonen, bidden en slapen' (Boelaars). Dat de 'woonauto' voor Reve van groot belang was valt ook op te merken uit brieven aan zijn lijfarts Jan Groothuysse - die nota bene zelf zijn dissertatie afmaakte in een tot werk- en schrijfwagen omgebouwde Volkswagen -: "Overigens zie ik de woonauto wel binnenkort als de enige oplossing voor mensen, die in de binnenstad, of eigenlijk in welk dichtgebouwd gebied dan ook, moeten wonen of werken. De binnenstadmens trekt weg, wordt gek, of verandert in een soort meevibrerende, debiele aap."
Reve maakte dan ook vaak en veel gebruik van de auto. Hij kon er materiaal mee vervoeren voor zijn bouwwerkzaamheden in Frankrijk, hij kon er gewoon ritjes mee maken, hij kon er in overnachten, schrijven en tot rust komen. Een opmerking aan Josine M. spreekt dit aangaande boekdelen: "Maar als er wat met de automobiel mis is, dan is bij mij de poes in het garen. Ik vereenzelvig mij in (te) sterke mate met die wagen, die bijvoorbeeld niet door een ander dan mij bestuurd wil worden! Hoe vind je dat?" (Brief d.d. 14 Juni 1974 aan Josine Meijer.)
Tot slot: over de kwaliteiten van de Citroën-bus en andere merken bestelauto's ontstond in 1974 een wonderlijke discussie tussen Heere Heeresma en Gerard Reve, die werd gepubliceerd in het Amsterdamse studentenweekblad Propria Cures. Inclusief de bijdrage van Reve werd deze discussie later opgenomen in: Heere Heeresma, Enige portretten van een mopperkont (Amsterdam, Athenaeum / Loeb, 1977), p. 33-43 (bron: noot van Sjaak Hubregtse, brieven aan Bernard S.)
Tekst: Martijn Steenbergen