Nader tot Reve: Nieuwsarchief Naar de homepage van Nader tot Reve
tak
Jan Cremer en Gerard Reve: bestsellers, geld, huisvesting en seksbrieven
30 september 2018
In het eind 2017 bij de Bezige Bij verschenen 'Sirenen' van Jan Cremer (brieven en herinneringen aan de roerige relatie die Cremer begin jaren 60 met Loesje Hamel had) wordt een verhaal verteld dat opmerkelijke parallellen heeft maar ook levensgrote verschillen kent met een vrijwel gelijktijdige ontwikkeling in het leven van Gerard Reve:
Jan Cremer, Sirenen
Met het verschijnen van 'Ik, Jan Cremer' in 1964 (en het vervolg in 1966) werd kunstenaar/schrijver Jan Cremer in één klap uit de anonimiteit én uit de armoede getild. Eén van de eerste dingen die Cremer deed met zijn nieuw verworven status en rijkdom was het huren van een suite voor een jaar in het Hilton (voor die tijd had hij amper een vaste woon- of verblijfplaats) en kocht vervolgens een groot en duur grachtenpand en liet dat volledig verbouwen en opknappen. Kortom: van nul naar honderd in zeer korte tijd.
Ook voor Gerard Reve was het succes van zijn eind 1963 verschenen brievenroman 'Op Weg naar het Einde' een keerpunt in zijn leven. Krothuizen in Amsterdam en Londen, uitputtende baantjes op kantoor en in een ziekenhuis, doodlopende wegen op toneelgebied, een volledig mislukt poging om in het Engels te gaan schrijven, zeer beperkte oplagen van het weinige dat hij publiceerde, kortom: na de vliegende start met 'De Avonden' in 1947 was het 15 jaar niet veel zaaks met Reve's literaire carrière.
Ook Reve schreef een vervolg, ‘Nader tot U’, dat in 1966 verscheen en ook een groot succes was. Met 'De Avonden' en deze 2 boeken was zijn plek in canon van de Nederlandse literatuur verzekerd en ook werd hij door het literaire succes maar vooral ook door zijn publieke optredens en enkele affaires en schandalen een Bekende Nederlander en dat is hij tot ruim na zijn dood gebleven.
Echter, wat Cremer deed met zijn geld was voor Reve onbestaanbaar. Naar een restaurant gaan en/of slapen in een hotel was in Reve's ogen een al bijna onverdraaglijke geldverspilling en alleen de gedachte aan het huren van een suite in het Hilton voor een jaar zou hem slapeloze nachten hebben bezorgd.
Wat Reve wel deed was voor zegge en schrijven 2500 gulden een oud landarbeidershuisje in het Friese Greonterp kopen, zodat hij kon ontsnappen aan Amsterdam, waar hij op z'n 40ste wel min of meer klaar mee was. De eerlijkheid gebiedt overigens te zeggen dat de financiële opties van Cremer voor Reve ook buiten bereik waren: de jaarlijkse inkomsten van Reve in de jaren 60 liepen in de 5 nullen, die van Cremer minimaal een nul meer. Maar dan nog: het Hilton of een grachtenpand had Reve nooit gedaan, hoeveel geld hij ook had gehad.
Reve en Cremer kenden elkaar ook: Reve zag vermoedelijk in Cremer een geestverwant: wel een rebel zijn en provoceren maar niet modieus meedoen aan de tijdsgeest. Of Cremer er echt net zo over dacht als Reve valt te betwijfelen maar hij speelde het spelletje wel mee.
Reve prees uitbundig het tot veel ophef leidende 'Ik, Jan Cremer', ze traden samen op een avond over pornografie, Cremer bezocht Reve in Greonterp en Reve maakt plannen om Cremer een rol te geven in een nieuw boek. Iets soortgelijks stelt Cremer in 1968 in een brief aan Reve voor:
"Wij met z'n 2én zijn Nederlands Beste Schrijvers en Bestsellerauteurs. Zullen wij samen een boek maken met brieven? Bvb als we mekaar regelmatig schrijven hebben we wel na een jaar of drie een enorme collectie brieven bij elkaar. Heel goede Literatuur en Zeer Goed Verkoopbaar. Wat vind je van het idee."
Maar het contact verwaterde en van deze plannen is nooit meer iets vernomen. Een paar jaar voor Reve's dood kwam Cremer nog met een welhaast Reviaanse fabulatie en pesterij aan het adres van Joop Schafthuizen: in een interview in De Volkskrant op 17 januari 2003 vertelde Cremer het volgende, volledig verzonnen verhaal: "In 1964 heeft Joop zich bij mij nog per brief aangeboden als slaaf en medewerker. Er was alleen geen vacature. Jaren later zag ik dat Joop bij Reve beet had, zogezegd. Leuke dingen zijn dat."
Reve zal er waarschijnlijk niets meer van meegekregen hebben.
Jan Cremer, Brieven 1956-1996
In 'Jan Cremer, Brieven 1956-1996' (Bezige Bij, 2005) zijn een paar korte en 6 lange brieven van Cremer aan Reve opgenomen. Enkele brieven van Reve aan Cremer werden gepubliceerd in Propria Cures en de Jan Cremerkrant en later opgenomen in 'Schoon Schip' (Elsevier Manteau, 1984).
Reve en Cremer gingen in deze "seksbrieven" (bewust) flink los. Een populair thema was het de ander proberen te overtuigen van de geneugten van de resp. hetero- en homoseksuele liefde:
Reve op 4 januari 1967: "Elke echte man vindt jongens ook fijn. Jij bent een man, zou ik zeggen."
Cremer op 22 maart 1968: "(..) Heerlijk is dat. Jongen, je weet niet wat je mist. Wat heb je nou aan al dat geflikker? Een lekkere stoot is toch veel lekkerder."
De gepubliceerde brieven leidden tot enige ophef en Reve kreeg in Greonterp zelfs de zedenpolitie over de vloer. Daarover schreef hij op 4 december 1967 aan Cremer: "Tenslotte kreeg ik de zedenpolitie hier, twee overigens keurige heerschappen, waarmede ik flink wat afgelachen heb. Ik maak niet zo gauw herrie met Autoriteiten, want je trekt toch, tenslotte, aan het kortste eind."
Tot slot nog een klein biografisch detail: begin jaren 70 had Cremer een relatie met Helmi Slaaf. Voordat zij een relatie met Cremer kreeg was zij de vriendin van kunstenaar Frans Lodewijk Pannekoek die tot eind jaren 60 goed bevriend was met Reve. In het werk van Reve komen zij voor als Bullie en Pamphilia.
Voor dit artikel zijn de volgende bronnen gebruikt: Jan Cremer: 'Sirenen' (2017) en 'Jan Cremer, Brieven 1956-1996' (2005); Nop Maas: 'Gerard Reve, Kroniek van een schuldig leven, deel 2 en 3 (2010 en 2012); Gerard Reve: 'Schoon Schip' (1984).