Nader tot Reve: Nieuwsarchief Naar de homepage van Nader tot Reve
tak
Eerbetoon Hanny Michaelis op Reve-jaardag
24 december 2018
Het was vooral een middag over Hanny Michaelis, de jaarlijkse Reve-gedenkdag in de Amsterdamse openbare bibliotheek, afgelopen zaterdag 15 december. Reve-biograaf Nop Maas was uitgenodigd om te vertellen over de vorig jaar verschenen oorlogsdagboeken van Michaelis met wie de schrijver getrouwd was tussen 1948 en 1959. Hanny was één jaar ouder dan Gerard, en is overleden in 2007, één jaar na de dood van haar ex met wie ze steeds bevriend is gebleven.
Nop Maas trof als executeur in de nalatenschap van Michaelis de dagboekaantekeningen aan die zij als jong meisje had geschreven in de oorlog. Ze was zeventien in 1940 en had tot die tijd voornamelijk eenvoudige versjes geschreven. Gerard zat een paar klassen lager op dezelfde school, het Vossius gymnasium. De twee hadden daar geen contact met elkaar. Hanny herinnerde zich Gerard later vaag als een wat stuurse pukkelige medescholier.
In haar dagboek laat Hanny zien hoe in 1939 en 1940 de oorlog geleidelijk aan in haar leven komt, te beginnen op school. Als medio 1942 de transporten naar Polen beginnen voelt ze zich genoodzaakt onder te duiken. Eerst in Zeist, daarna in Hoofddorp en in Leiden. Onder een gefingeerde naam doet ze huishoudelijk werk bij orthodox christelijke gezinnen, een milieu dat haar als vrijzinnig opgegroeid joods meisje wezensvreemd overkomt. Ze voelt zich een hulpeloos wezen en gaat voor zichzelf opschrijven hoe ze alles ervaart, aldus Maas die de inmiddels uitverkochte dagboeken bezorgde. Dat was gevaarlijk, maar ze deed het toch omdat het dagboek haar enige gesprekspartner was. In 1943 zijn haar ouders vermoord in Sobibor en het is puur geluk geweest dat zij zelf in leven kon blijven, ondanks enkele pogingen tot verraad.
Hanny Michaelis in 1967
Hanny Michaelis in 1967, Foto door Ben Merk / Anefo - Nationaal Archief, CC BY-SA 3.0
Als de oorlog voorbij is eindigen haar dagelijkse notities die volgens Maas van een verbluffende stijl getuigen. Terug in Amsterdam komt ze te werken bij Volksherstel, daarna bij het weekblad Nieuw Suriname waar ze Joosje Beer leert kennen die een vriendin voor het leven wordt. Vervolgens krijgt ze een betrekking bij uitgeverij Meulenhoff. Daar werkte ook de tien jaar oudere schrijver Adriaan Morriën die in contact stond met de jonge Gerard Reve. Morriën zag in Hanny een mogelijk geschikte partner voor Gerard. Hij stelde haar voor als 'die zwarte pannespons' wat te maken had met haar nogal ontembaar vormgegeven kapsel. Toch kwam Gerard pas echt in het leven van Hanny bij de uitreiking van de Reina Prinsen Geerligs prijs in 1947. Reve ontving die voor zijn pas verschenen roman De Avonden. Voor Michaelis was er een eervolle vermelding. Zij mocht naast Gerard zitten en werd dezelfde avond nog gewaarschuwd door broer Karel, dat zij Gerard nooit moest vertrouwen. Met de ook aanwezige moeder Van het Reve, Nette, had zij meteen een goede match, aldus Maas. Die kon goed luisteren naar wat haar in de oorlog was overkomen. Gerard had daar doorgaans weinig oor voor.
Kort na de prijsuitreiking kwam Gerard bij haar langs met een sinaasappel en ontwikkelde zich hun relatie tot een wettige verbintenis eind 1948. Het huwelijk is geconsumeerd tot ongeveer 1951, toen Gerard steeds meer begon te experimenteren met zijn gevoelens voor jongens en mannen. 'Ach, met Hanny kan altijd wel', reageerde Gerard toen iemand zei: hoe moet het nou met haar? Volgens Maas bezochten ze allebei dezelfde psychiater. En hoewel hun vriendschap tot op beider hoge leeftijd voortduurde, kon Gerard weinig waardering opbrengen voor de poëzie van Hanny. Tijdens de Londense jaren van Reve, 1952 tot 1957, schreef Hanny Gerard veel brieven die, aldus Maas, ook weer het karakter hadden van een dagboek.
In deze jaren kreeg Hanny een nieuwe relatie met de succesvolle handelaar in jute Meik de Swaan. Haar minnaar kwam echter onfortuinlijk om het leven bij een vliegtuigongeluk in 1954. Over dat verdriet publiceerde zij in 1957 de gedichtenbundel 'Water uit de rots'. Later vond ze nog een geliefde in wethouder Han Lammers. Hanny werkte toen bij de afdeling kunstzaken van de gemeente Amsterdam.
In tegenstelling tot Gerard is Hanny altijd in Amsterdam gebleven. Met vriendin Joosje zocht ze Gerard af en toe op toen die de stad had verlaten. Bijvoorbeeld in Weert, begin jaren zeventig. In 2005 bezocht ze Gerard voor het laatst. Heel lang heeft Hanny gewoond aan de Reguliersgracht. Door een valpartij kwam zij terecht in het joodse verzorgingshuis Beth Shalom. Net als Gerard was zij erg pro Israël. Hoewel zelf niet religieus wilde zij toch een joodse uitvaart. Daar had ze tijdig al de muziek voor uitgezocht, niet wetende dat er bij deze joodse rituelen helemaal geen muziek wordt gespeeld. Met niemand is Reve zo lang zo nauw bevriend gebleven als met Michaelis. Al was het contact op het laatst moeilijk vanwege Joop Schafthuizen. 'Hij is natuurlijk ook een patiënt', aldus Maas, 'altijd jaloers op vrienden van Gerard. Een stoorzender. Hij belde haar eens op dat hij het bad met champagne zou laten vollopen als hij van haar overlijden zou vernemen. Joop had net als Gerard maar weinig empathie en ziet vrijwel alles uitsluitend vanuit zijn eigen perspectief.'
In het onlangs verschenen boekje 'De Schiedamse Jaren – herinneringen aan Gerard Reve' vertelt Truus Verweij hoe ze de schrijver van nabij een poos meemaakte: "Hij was ook een goed mens. 'Bezorgde Ouders' droeg hij op aan Michaelis. Ik zei dat ik dat erg aardig van hem vond. 'Ik heb ook veel aan Hannie te danken', zei Gerard. Ik geloof dat in zijn testament alleen Joop en Michaelis voorkwamen."
Na het overlijden van Reve in 2006 bleek Joop als enige erfgenaam te zijn overgebleven. Hanny vond in 2007 haar graf op de Joodse begraafplaats in Muiderberg.
tekst: Bert Boelaars