Nader tot Reve: Nieuwsarchief Naar de homepage van Nader tot Reve
tak
"ik haatte de verteller die zo vrij van smet lijkt"
18 mei 2021
Mijn Lieve Gunsteling
In de 2e roman van Marieke Lucas Rijneveld, 'Mijn Lieve Gunsteling' (2020) duikt in hoofdstuk 16 'Lieve Jongens' van Gerard Reve op.
De roman handelt over Kurt, een 49-jarige veearts, die verliefd wordt op / geheel bezeten raakt van de 14-jarige, licht labiele dochter van een van de boeren die hij bezoekt.
Rijneveld maakt zeer lange zinnen, Reve is er niets bij, en onderstaande citaten zijn dus wat fragmentarisch:
cover Mijn Lieve Gunsteling
Omslag 'Mijn Lieve Gunsteling', 1e druk, 2020
(..) terwijl ik bij je op bed zat tussen je knuffels met mijn rug tegen de muur en je voorlas uit 'Lieve Jongens' van Gerard Reve, ik was inmiddels bezig om je geheel te verzieken (..)
en ik vertelde je op je kamertje over de diepe, onstuimige liefdesband tussen Woelrat en de verteller van 'Lieve Jongens', hoe echt en oprecht deze was, ook al verschilden ze zoveel in leeftijd, en sommige passages moest ik van je herhalen, vooral die waarin Woelrat op de schoot van de verteller zit en lustig en broeierig heen en weer beweegt (..) en je vroeg waarom de verteller zo van Woelrat houdt en ik zei dat je soms van iemand kunt houden van wie je niet mag houden (..)
en je zei dat ze nooit samen konden blijven, de verteller en Woelrat, dat niemand in een wereld vol onbegrip kan leven, en ik antwoordde treurig dat dat waar was, en ik had ineens geen zin meer om verder te gaan, nee, ik haatte de verteller die zo vrij van smet lijkt, ik wilde het boek het liefst door de kamer keilen, of de bladzijden eruit rukken en door het toilet spoelen, maar je vroeg zo lief of ik door wilde lezen (..)
en tijdens het voorlezen van 'Lieve Jongens' voelde ik op pagina 92 wat ik de eerste keer ervoer toen ik het boek las, toen ik op de middelbare school zat, dezelfde hitsigheid, vooral door de zin "Neen, ik gebruik mijn gewei alleen en uitsluitend voor zijn foltering, omdat hij jou toebehoort, en omdat ik jou toebehoor." O, de heerlijkheid van het woord 'gewei', het gezwollen geslacht van de verteller waarmee hij het jongensbeest begeerde (..)