Nader tot Reve: Nieuwsarchief Naar de homepage van Nader tot Reve
tak
'Een klein wit pannenkoekje', over Gerard Reve en Willem Grossouw
31 mei 2021
Bij Uitgeverij De Weideblik is recent verschenen 'Een klein wit pannenkoekje' van de hand van Gijsbert Dijker. Het boekje handelt over de relatie tussen Gerard Reve en Willem Grossouw (theoloog, priester).
In de jaren 60 hebben Reve en Grossouw gecorrespondeerd over met name de vertaling van het Nieuwe Testament uit de Griekse grondtekst waar Grossouw mee bezig was. Reve gaf waardevolle tips. Ook nam Grossouw het als getuige-deskundige voor Reve op tijdens het 'Ezelsproces'. Brieven van Reve aan Grossouw zijn te vinden in 'Brieven aan Geschoolde Arbeiders 1965-1969' (Veen, 1985).
Omslag Een Klein Wit Pannenkoekje
De interesse van Dijker in dit onderwerp komt er deels voort uit dat Grossouw langere tijd kostganger was bij tantes van Dijker in Nijmegen. In dit huis kwam hij in zijn jeugd ook vaak.
Behalve de gepubliceerde brieven en de getuigenis van Grossouw is er over de relatie tussen beiden niet veel bekend. Dijker probeert meer te weten te komen, heeft het idee dat ze elkaar ook naast de correspondentie ook 'live' zagen en zoekt naar brieven van Grossouw aan Reve. Maar het levert niet veel op.
Echt verbazen doet dat ook niet. Reve was in de tweede helft van de jaren 60 een zeer druk bezet man (schrijven, lezingen en interviews geven, processen voeren, huizen huren, kopen en verbouwen, radio- en tv-optreden en heel veel zuipen) voor wie brieven schrijven een soort primaire vorm van communicatie was. Voor de hedendaagse mens is het nauwelijks meer voor te stellen maar Reve besteedde zeker enkele uren per dag aan correspondentie en er gingen makkelijk gemiddeld 5 brieven per dag (6 dagen per week) de deur uit. Dus als hij al die correspondenten (vanuit Friesland) ook nog eens regelmatig zou gaan opzoeken had hij een tweede leven nodig gehad.
Het mooi vormgegeven boekje (inclusief hostie, vandaar de titel) is verkrijgbaar via de website van de uitgeverij en kost 15 euro.
Tekst: Peter Smeets