Nader tot Reve: Nieuwsarchief Naar de homepage van Nader tot Reve
tak
Willem Nijholt (1934-2023) - Herinneringen (1)
27 juni 2023
Herinneringen aan Willem Nijholt en Gerard Reve: 'We konden heel goed met elkaar opschieten'.
Gerard Reve en Willem Nijholt, 29 april 1974 in Weert (foto: Wil Linders)
Gerard Reve en Willem Nijholt, 29 april 1974 in Weert (foto: Wil Linders)
Na een roemrijke carrière is 23 juni 2023 acteur Willem Nijholt, bijna 89 jaar oud, overleden. Thuis in Amsterdam, waar hij ondanks een broze gezondheid kon blijven wonen.
Nijholt is ruim vijf jaar ouder geworden dan de man die hij op jonge leeftijd 'verschrikkelijk beminde', zoals hij deze man, Gerard Reve, bekende in een brief uit 1967. Reve is zoals bekend gestorven in een verzorgingshuis. Dit lot is Nijholt bespaard gebleven, dankzij zijn twaalf jaar jongere echtgenoot Ben Swibben. Tegen weekblad Story zei hij eind 2022 daarover: 'Hij was en is nog altijd mijn grote steun, de man op wie ik kan leunen.''
Zo'n veertig jaar was Swibben de levenspartner van Nijholt, nadat een eerdere relatie met zijn manager John de Crane (1928-1982) door diens overlijden ten einde was gekomen. Maar er is dus een tijd geweest dat Nijholt Gerard Reve als liefdespartner in het vizier had. En ook omgekeerd.
De twee hebben elkaar in Amsterdam ontmoet bij het COC. In 1959 (Nijholt was 25 jaar) schreef de toen 36-jarige Reve in een brief aan geliefde Wimie onder de indruk te zijn van de jonge acteur. Maar de vonk sloeg pas echt over in 1962, toen Nijholt twee rollen speelde in Reve’s toneelstuk Commissaris Fennedy.
Er kwam een briefwisseling op gang waarvan delen zijn gepubliceerd in Met Niks Begonnen (1997). Echter waar Nijholt zich tot de schrijver richtte in termen van 'Lieve Grote Broer', ging Reve helemaal los door hem aan te schrijven met 'Lief, Onderworpen Strafbeest', 'Fijn Martelbeest', 'Blonde Slaaf' etc. Voor Nijholt 'allemaal 'n beetje moeilijk', vooral toen Reve liet weten de brieven te kopiëren. Die waren nogal openhartig en persoonlijk, zoals bijvoorbeeld in een brief van Nijholt van 11 april 1972: 'Ik ben op ’n bangige manier verliefd en geil, op je (..) Ik vond mezelf erg slecht in bed met je toen. Er was kontaktstoornis.' Reve reageerde een jaar later: 'Jammer dat je mijn huwelijksvoorstel niet hebt aangenomen, toen het ijzer heet was.' (25 mei 1973).
In april 1974 kwam Nijholt naar Weert waar Reve trots zijn eerste koninklijke onderscheiding ontving (zie foto). Blijkbaar wekte de ontmoeting nieuwe gevoelens bij de schrijver op, want kort daarna liet hij Nijholt weten: 'Jij wordt mooier en begeerlijker, naarmate je ouder wordt, vind ik, hoe heet het, en aardiger ook. Ik denk ook, dat je me niet meer zo sterk wantrouwt als vroeger. (...) Lief Jongensdier, ik zou je wel de gehele dag en nacht als lievelingsslaaf aan de ketting willen hebben.'
Omslag Met Niks Begonnen, Correspondentie Gerard Reve en Willem Nijholt
Uit volgende brieven die in Met Niks Begonnen zijn gepubliceerd blijkt Nijholt niet op Reves avances te zijn ingegaan, waarna het contact verwaterde.
'Wel jammer', vertelde Nijholt mij in 2001, toen ik bezig was het boek Koninklijke Jaren – de Weerter periode van Gerard Reve te schrijven. 'Hij was wanhopig toen. Maar ik zag geen kans hem te verlossen. Toch ben ik altijd dol op hem gebleven. We konden heel goed met elkaar opschieten. Heel gezellig was ie vaak. Kwam bijvoorbeeld bij ons eten in Amsterdam. Ik deelde een flat met mijn zus en haar dochtertje. We aten gezamenlijk en daar genóót Gerard van. Het was net een gezinnetje, dat miste hij misschien wel.'
Nijholt herinnerde zich ook weer dat hij in het door Reve geschreven toneelstuk Commissaris Fennedy de rol speelde van jonge politieagent in uniform. 'Hij kwam kijken en was verrukt. Dat was in 1962. Ik kreeg een exemplaar van het stuk, met de opdracht 'in bewonderende geilheid'. Jaren heb ik naar hem opgezien. Maar in het begin voelde ik me ook wel door hem 'gebruikt'. Gerard kon enorm jennen en ik diende dan als springplank voor zijn grappen. Hij vond mij te nichterig en had altijd aanmerkingen op mijn kleren. Op een gegeven moment stuurde hij een gestreept overhemd en een pilo broek. 'Dit zijn tenminste mannenkleren', schreef hij erbij. Als bewijs dat hij het hemd zelf had gedragen, was de cover van Elseviers Magazine bijgevoegd. Daar stond hij op met dat hemd aan. Het overhemd zat vol inktvlekken. Gerard was gewoon zijn kroontjespen af te vegen aan zijn kleren. Ik heb het hemd lang bewaard en nog eens gedragen in een eenakter, Kwartet voor Twee.
Daarna heb ik het in de kast gehangen, met de bedoeling het ooit aan het Letterkundig Museum te schenken. Op een dag miste ik het. Mijn schoonmoeder, die ons in de huishouding hielp, vertelde dat ze het een lekker sopje had gegeven. Nou, al die vlekken waren er uit, maar het kraagje ging al slijten en daarom had ze het maar weggedaan.'
De receptie ter gelegenheid van het lintje in 1974 was de eerste keer dat Nijholt Reve in Weert bezocht. 'Hij was bloedverlegen en stelde me trots aan iedereen voor. Op een gegeven moment wilde hij me de flat laten zien. Op zijn kamer probeerde hij me warempel te verleiden. Maar in de wetenschap dat mijn grote idool Paul Steenbergen beneden zat, koos ik heel onreviaans het hazenpad en zei: Nee, je hebt al bloemen van me gehad.
Verschillende keren ging ik met hem mee op bedevaart. Naar Kevelaer bijvoorbeeld. Heel serieus stak hij een paar kaarsen op en knielen voor Maria vond hij zelfs geil. Soms hield ik hem daarna nog even gezelschap achter in zijn vrachtbus. Hij was een heftige vlam die lang bij mij is blijven smeulen. Een relatie hield ik echter voor onmogelijk. Dat zou op een fiasco zijn uitgelopen. Nu denk ik met vertedering terug.'
Tja, een aandoenlijke terugblik van Nijholt op zijn ontmoetingen met Reve, mij toevertrouwd in 2001. Vijf jaar daarna is Reve overleden. En nu dan, vele jaren later alweer, Willem Nijholt is gestorven, denk ook ik met ontroering en grote bewondering aan hem terug: een heel serieuze, ambitieuze en beminnelijke man met een enorm talent voor toneel, zang en oprechtheid als levenshouding.
Hij was bovendien open over zijn seksualiteit in een tijd, de jaren zestig en zeventig, dat maar weinig bekende Nederlanders dat aandurfden. Het COC memoreerde terecht dat hij daarmee aan de emancipatie een grote bijdrage heeft geleverd, vergelijkbaar met coryfeeën als Benno Premsela, Gerard Reve, Frieda Belinfante, Andreas Burnier, Albert Mol en Hans van Manen.
Tekst: Bert Boelaars